Website Bert Meijerink

ImageOp deze website heb ik reeds eerder informatie en artikelen over de kunstbunker in Paasloo geplaatst.

Deze bunker is in 1942 in opdracht van de Staat der Nederlanden als rijksbergplaats voor kunstschatten gebouwd in de bossen bij Paasloo ( Basse ). Op 26 mei 1942 werd begonnen met de bouw van de door rijksbouwmeester G.C. Bremer ontworpen bewaarplaats, die op 15 september 1942 in gebruik werd genomen. Het bomvrije gebouw in de trant van de Delftse School, was bestemd om het nationale kunstbezit uit het Rijksmuseum en andere musea te beschermen tegen oorlogscalamiteiten en werd met de schuilkelders in de Sint Pietersberg het nieuwe onderkomen van circa 3000 Nederlandse kunstschatten, nadat de hiervoor bestemde kluizen in de duinbunkers bij Zandvoort en Heemskerk moesten worden ontruimd. Omdat het hier in tegenstelling tot de andere rijksbergplaatsen om een bovengrondse bewaarplaats ging, was een uitzonderlijk zware constructie vereist voor het gebouw dat werd opgetrokken uit 7000 m3 beton en 750.000 kg wapeningsstaal. Annex bevinden zich aangebouwde dienstwoningen voor personeel en marechaussee. Bij de bewaarplaats werden bovendien een blusvijver gegraven en een ondergrondse materiaalopslagplaats gebouwd.

ImageIn 2008 kreeg ik een mail van mevrouw van Veen-Wijnhorst.

Ze had in de nalatenschap van haar vader een collectie fotos gevonden waarin de opbouw van de bunker zeer fraai is weergegeven. Via haar ben ik in het bezit gekomen van deze collectie fotos en heb ze in kunnen scannen.

Haar vader, de heer C. Wijnhorst en zijn collega A. de Groot hebben de fotos tijdens de aanbouw gemaakt. Op de fotos is zeer goed te zien hoe de bouw van deze rijksbergplaats vorderde, hoe dik de muren zijn, en welke enorme hoeveelheden bewapening er werden gebruikt.

Klik hier voor meer fotos 

De bewaarplaats heeft een ronde vorm met een vier en een halve meter dikke doorlopende betonmuur, die is bekleed met op hun kant geplaatste, gesinterde straatklinkers en die een uitgemetselde, veelhoekige gootrand heeft. In de gevel is een metersbreed majolica tableau geplaatst met wapenschild tussen twee heraldische leeuwen.

ImageOp de muur links van de ingangspartij is in op de steen gebakken letters de volgende, latijnse tekst aangebracht: "ANNO DOMINI MCMXLII EGREGIIS ARTIS PATRIAE MONUMENTIS INGENTIBUS BELLI PERICULIS DEO JUVANTE ERIPIENDIS FIRMISSIMUM HOC REFUGIUM AEDIFICANDUM CURAVIT POPULUS BATAVUS". Zowel de aanwezigheid van het tegeltableau als die van deze tekst kunnen worden uitgelegd als een daad van verzet tegen de bezetter die de supervisie had bij de bouw.

Op de muur rust een massief kegeldak, dat op het hoogste punt een dikte heeft van negen meter en is gedekt met holle en bolle pannen, de zogenaamde monniken en nonnen. De enige opening in de muur is afgeschermd door een vier meter dikke betonnen schermmuur met halfrond voorportaal en een met een stalen plaat afgeschermde doorgebroken rondbooggang, die loopt in het verlengde van de ingang van de bewaarplaats. De toegang bestaat uit dit met ijzeren hekken afgesloten voorportaal dat leidt naar een sluis met twee stel 17cm dikke stalen kluisdeuren.

De ronde, twee etages tellende binnenruimte van de bewaarplaats wordt op de begane grond gedeeld door de muren, waartussen zich de toegangssluis bevindt. Verschuifbare stalen rekken (ongeveer 60 beneden, ongeveer 80 boven) zijn bestemd voor het ophangen van schilderijen. Tegen de schermmuur staan in de vorm van een cirkelsegment de woonvertrekken opgesteld, waarvoor zich een terras bevindt met bakstenen muurtjes.

De woonvertrekken hebben gestuukte plafonds met schijnvoegen en zijn voorzien van brede eikenhouten vensterpartijen met roedenverdeling, gezet in kozijnen van shockcrete. Aan de kopse zijden zijn de afgeronde hoekpartijen uitgebouwd en hoger opgaand met een rechte afsluiting. De buitendeuren ernaast zijn van staal en voorzien van een rond venster met stijlen en regels.
Achter de woonvertrekken loopt een gang met aan het rechter eind een ruimte met eennoodstroomgenerator.

Het woongedeelte heeft een uit twee delen samengesteld dak met daartussen een muurtje. De kapdelen bestaan uit segmenten met een rechte onderzijde en zijn evenals de bewaarplaats gedekt met monniken en nonnen.

Rondom de woningen loopt een met klinkers bestraat pad, begrensd door een bakstenen muurtje met verlichtingselementen in de cirkelvormige uiteinden. In het bos vlak achter de bewaarplaats bevindt zich een heuvel waarin een depot was gevestigd, bestaande uit twee rechthoekige vertrekken achter een voorhof met betonnen muren, bekleed met baksteen en met een stalen deur onder een betonnen luifel.